vrijdag 2 juni 2017

Column. Verbieden.

Ik bevind mij nog middenin het Pokemon rijk als de fidget spinners hun intrede doen. De laatste maanden heb ik iedere schooldag Pokemon-trommels en mappen van kasten en tafels verwijderd. Maar waar moet ik het dan neerleggen juf, klinkt het steeds verbolgen. Niet hier, antwoord ik dan onlogisch want ik heb geen idee, dit is een modern schoolgebouw dus mijn lokaal is klein.  Vooral in groep 5 zijn ze stapel verliefd op al die wonderlijke wezens van wie ik de namen maar niet  onthouden kan. Vindt u ze niet schattig juf, verzuchten vooral de meisjes keer op keer. Kijk juf, dat is…en dat is…en dan sta ik daar gezellig interesse voor te wenden. Aan het eind van iedere schooldag is er altijd wel een leerling die voorstelt even een kort You Tube filmpje op te zoeken. Ademloos kijkt iedereen dan mee naar de onnavolgbare verwikkelingen van deze onnavolgbare figuurtjes. Ik hoor er  niet bij op zulke momenten. Ik verveel me ook ernstig. Soms raakt er ineens een map of een trommel zoek en dan is de paniek groot. Het lag hier net nog, schreeuwt het slachtoffer hevig verschrikt, het is gestolen, iemand heeft het gestolen! Maar het is niet gestolen, het ligt gewoon ergens te wachten om weer opgelucht in de armen gesloten te worden. Op een dag ontvang ik een mail van collega waarin ze er op aan dringt fidget spinners niet meteen te verbieden omdat ze nuttig zijn voor kinderen met ADHD. Ik ben het onmiddellijk met haar eens. Ik houd ook niet van verbieden. Verbieden is een zwaktebod. Bah. Maar… wat zijn fidget spinners? Ik hoef niet lang op het antwoord te wachten. Ik blijk plotseling veel leerlingen met ADHD te hebben want tijdens de lessen klinkt er een vrolijk en massaal gezoem op. Binnen een week zit iedereen te spinnen. Ik besluit er toch maar snel wat regels aan te verbinden: niet tijdens de instructie en niet op je neus spinnen want dat leidt tot spectaculaire valpartijen. Dat gaat redelijk goed. Al blijven er momenten dat ik tijdens het werken aan de weekagenda moet vaststellen dat er plotseling, buiten mij om, een nieuwe opdracht bijgekomen is. Toch weet ik zeker dat er op de eerstvolgende personeelsvergadering een agendapunt over deze spinners zal worden opgevoerd want er is veel voorspelbaar in dit beroep. En ja hoor, tijdens een pleinwacht zijn de eerste tekenen zichtbaar. Ik word gek van die spinners, tandenknarst collega A. Anders ik wel, stemt collega B in. Heb jij er geen last van, vragen ze tegelijkertijd aan mij. Nee hoor, houd ik dapper vol, al is het iets bezijden de waarheid. Hoofdschuddend wenden mijn collega’s zich weer tot elkaar. En dus bespreken we de spinners op de eerstvolgende vergadering. Het is niks voor kleuters, voert de onderbouw collega aan, ze raken ze kwijt, ze maken ruzie omdat ze vergeten zijn welke van hun is. Ik wil er van af! Ja, het ligt misschien aan mij, argumenteert een ander maar ik kan dus echt niet tegen dat geluid! Ach, zegt nummer drie, het is allemaal zo weer voorbij. Je kunt er reuze leuke rekensommen mee doen, voert de volgende aan. Ja maar ze zitten er dus mee op hun neus, op hun hoofd, het leidt geweldig af. We moeten er echt paal en perk aan stellen! Na enig heen en weer praten komen we tot een vergelijk. Er komt hier een paal en daar een perk maar we gaan het niet verbieden. Mooi, mooi, mooi. De volgende dag hebben een aantal leerlingen lichtgevende spinners mee. Ik word werkelijk horendol van al die lichtflitsen in het lokaal. Maar verbieden… nee, ik hou er niet van.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Een reactie plaatsen: