vrijdag 29 september 2017

Column. De eerste les.

Heel nauwkeurig schrijf ik het antwoord tussen de hulplijntjes op het Digibord. Dit is groep 5. Het gaat nog wat langzaam, ze kennen me nog maar net en ik wil niet de fout maken dat ik in hetzelfde ritme doorga als in juni. Dus doe ik langzaam en duidelijk alles voor. Als ik mij omdraai, zie ik deleerlingen ijverig schrijven. Althans…dat meen ik te zien. Terwijl ik verder schrijf, dringt tot me door dat ik ook nog wat anders zag. Ik kijk nog eens beter. Ja hoor. Zeker zo’n vijf kinderyen staren aandachtig uit het raam, spelen met hun pen of frommelen met iets onduidelijks. Ik loop naar Jorrit. Waarom schrijf je niet mee? Jorrit kijkt me glazig aan. Huh? Ik wijs op het bord. Waarom staat dat niet ook in jouw schrift? De blik van Jorrit verandert niet. Hij antwoordt ook niet. Ik draai me om naar Sharon. En jij? Waarom doe jij niet mee? Ze haalt haar schouders op. Kom op, spoor ik aan. Je hoeft alleen maar precies te doen wat ik zeg. Ik loop aarzelend terug naar het bord. Ben ik te onduidelijk geweest, zijn ze jonger dan ik me herinner? Ik schrijf de tweede regel op het bord. Het is doodstil achter me. Ik probeer zo netjes mogelijk te schrijven. Dat valt nog niet mee met een Digibord dat steeds opnieuw gekalibreerd moet worden. Als de zin eindelijk op het bord staat draai ik me weer om. Nou ja zeg! Er is opnieuw niets gebeurd bij deze vijf leerlingen. Het schrift blijft maagdelijk wit. De pen ligt er onaangeraakt naast. Ik loop naar Jasmine. Vertel nou eens meisje waarom je niet mee doet. Dat is toch raar? Jasmine knikt. Heel raar ja. Ze kijkt er echter onaangedaan bij. Doet je pen het niet? Ben je niet lekker? Nee, haar pen doet het en ze voelt zich prima. Ik loop naar Mohamed. En jij? Waarom staat daar maar een woord midden op de bladzijde? Ik ben moe, antwoordt Mohamed ongeïnteresseerd. Kom op jongens, roep ik ietwat wanhopig, dit kan niet. Je kunt hier niet zomaar niks doen. Zou ik iets over het hoofd zien, pieker ik terwijl ik een derde zin op het bord schrijf. Heb ik tijdens de overdracht niet goed opgelet? Had ik me nog wat meer moeten verdiepen in het leerlingvolgsysteem? Als de derde zin op het bord staat, tref ik weer dezelfde situatie aan. Ineens vraag ik me niks meer af. Ik heb er genoeg van. En nu aan het werk, zeg ik op een pittige toon. Zo doen we dat hier niet! Geschrokken pakken ze alle vijf tegelijk hun pen op.

vrijdag 1 september 2017

Column. Werkvormen.

Ik heb er een handje van om achter de feiten aan te lopen. Zo duurde het een hele tijd voordat ik doorhad dat het houden van een kringgesprek passé is en alleen op maandagen voor weekeindvertellingen ingezet mag worden en hier en daar een Kanjer-training. Ik beschouwde het kringgesprek tot dat moment als de basis voor alle sociale interacties. Het nieuws kwam er voorbij, alsmede het melden van heuglijke en droeve gebeurtenissen, er werden misverstanden opgehelderd en nieuwe kleren bewonderd. Er was vooral sprake van veel vrolijkheid zodat we als vanzelf zin in de dag kregen. Maar goed, je past je aan en hobbelt mee met de tijd. (Nou ja ..enigszins).Daarna was het, ook dat was een slag bij heldere hemel, ineens wat abject om tijdens het geven van zaakvakken zelf veel aan het woord te zijn. Interactie was het nieuwe toverwoord. Ik had er vanaf het begin een hekel aan. Niet alleen raken leerlingen van tien op die wijze nogal eens off topic, ook blijft er op deze manier weinig over van de opbouw en de spanning van een vertelles. Maar goed, je past je aan en beweegt mee met de tijd. (Nou ja…enigszins). Vervolgens ging de klassikale instructie op de schop. Daar is best iets voor te zeggen behalve dat je op deze wijze zoveel instructie moet geven in een combinatiegroep (zes verschillende niveau’s en een handelingsplannetje hier en daar) dat  je na iedere rekenles uitgeteld in de touwen hangt. Maar goed, je past je aan en jaagt mee met de tijd. (Nou ja..) Totdat je leest dat gedifferentieerd onderwijs ongelijke kansen juist vergroot. Dus wacht ik nu op nieuwe missives. Vooral de wisselende opvattingen over het vak Begrijpend Lezen zijn niet bij te houden. De ene deskundige rept van het nut om leesstrategieën in te slijpen, de andere gruwt van deze uitholling van het leesplezier en een derde wil zelfs het hele vak bij het oud vuil zetten vanwege aangetoonde nutteloosheid. Ondertussen voorspel, activeer en model ik vanaf mijn kruk dat het een lust is totdat we van verveling allemaal van de stoel glijden. De laatste tijd verschijnen er echter weer onderzoeken waaruit blijkt dat al dat gebruik van leesstrategieën geen noemenswaardig effect heeft. Maar goed, je past je aan en wacht opnieuw op een aanpak waarvan men met misplaatste zekerheid meldt dat het prachtige 21ste -eeuwse vaardigheden oefent. Dan het rekenonderwijs. Dat arme rekenonderwijs waar al decennia lang een bijna sektarische strijd woedt tussen de aanhangers van ‘realistische’ methoden en hun tegenhangers.  Een strijd die voornamelijk slecht uitpakt voor tobberige leraren en tobberig rekenende leerlingen. Kan die strijd eens beslecht worden? Geef nu eens uitsluitsel…moet ik bij het aanleren van breuken nu in pizza’s blijven snijden tot het ons de neus uitkomt of mag ik een konijn uit de hoge hoed toveren? Maar ook hier geldt: je stuitert mee met de tijd. Maar ach, laat ik mijzelf niet zieliger voordoen dan ik ben. Ik hobbel en stuiter soms helemaal niet mee. Het is de kunst om je niet gek te laten maken en vooral met je team- en als dat niet lukt- zelf uit te maken wat werkt en wat niet werkt.  Goed en effectief lesgeven, een gelukkige klas…..het is tijdloos. Daar heb ik geen deskundige voor nodig. Dat weet ik zeker.