zaterdag 25 november 2017

Column. Veertig.

Voorheen kwam je meestal met een foto in de krant. Grijs en lichtelijk kromgebogen stond zo’n juf of meester dan tussen de laatste lichting leerlingen om daarna vriendelijk uitgezwaaid te worden. Nu is er weinig aandacht meer voor deze mijlpaal.  Veertig jaar hetzelfde vak uitoefenen….zo anno 1990. Gaaaap. Zo sneu op je LinkedIn profiel. Ik geneer me niet. Dit is een veel te mooi vak om je voor te schamen. Het is ook eigenlijk geen echte mijlpaal meer omdat er niks bereikt wordt met dit aantal dienstjaren. Het pensioen is nog lang niet in zicht. Vijftig is het nieuwe veertig. De kans dat mijn jonge collega’s dit in de toekomst halen is trouwens nul -komma nul verzekerden ze mij laatst plechtig. Ze moesten er niet aan denken. Ik begrijp dat goed. Zij zijn van een andere generatie. De tijdgeest die mij vormde is dood. Die 40 jaar waren eigenlijk in een split second voorbij. Het ene moment stapte ik wat aarzelend uit de bus op weg naar mijn eerste school, het andere moment stap ik uit mijn auto en loop een schoolgebouw  binnen dat hemelsbreed misschien een halve kilometer van de eerste afligt. In veertig jaar 500 meter overbrugd. Gaaaap nummer twee. In de jaren achter mij liggen wel meer dode tijdgeesten. Het is nu niet goed meer voor te stellen dat ik in de jaren zeventig vooral veel energie besteedde aan het spelen van  tafeltennis wedstrijden met mijn collega’s. Tussen de middag, na schooltijd, soms zelfs ’s avonds. Niet zelden werd de pleinwacht verzocht de boel nog wat te rekken omdat het net heel spannend was. Het is ook niet goed meer voor te stellen dat we, zoals in de jaren tachtig, ons op op vrijdagmiddag linea recta  naar de kroeg begaven om er uren later pas weer uit te rollen. Ook taartjeshuizen werden na schooltijd veelvuldig bezocht. We duwden treuzelende leerlingen nog net niet de school uit en ouders die hun kroost te laat kwamen ophalen konden op dodelijke blikken rekenen. In de negentiger jaren speelden mijn collega’s en ik tussen de middag afleveringen van de tv-serie Dynasty na en in de avonduren organiseerden we gezellige bijeenkomsten en dansten tot diep in de nacht. Na de eeuwwisseling was dat plotseling allemaal voorbij. Het werd een serieuze zaak om onderwijzer te zijn. Verantwoordelijkheid en Schuld kwamen hand in hand de docentenkamer en de klas binnengewandeld, aangemoedigd door Doelmatigheid en Dedain. Er wordt niet meer getafeltennist, slecht zelden een taartjeshuis gefrequenteerd en al helemaal niet meer gedanst. Zou ik het overdoen als ik nog eens mocht kiezen? Ik weet het wel zeker. Maar dan zou ik wel weer in 1977 willen beginnen. Niet in 2017.