vrijdag 5 januari 2018

Column. Dommelen.

Dommelen.
Ik ken al het verweer zo goed dat ik de reacties van mijn collega’s bijna letterlijk kan voorspellen: het is nu wel heel druk hè met de feestdagen en zo, het programma zit eigenlijk te vol dus als je het niet erg vindt, stel ik het liever uit.  Er is namelijk ook nog Dit en zoals je vast wel weet is er ook nog Dat dus zou het ook een week later kunnen? Ja, niet dat het niet belangrijk is hoor maar het komt nu even niet goed uit. En ja, dat snap ik dan. Dan kom ik wel een week later. Tientallen jaren stond ik immers aan hun kant van de lijn. Wie ben ik om ook maar op één streep te gaan staan? December is een drukke maand en januari zit vol met Cito-toetsen, in februari is het leerlingvolgsysteem de baas -die maand kan eigenlijk van de kalender af- en maart…praat me niet van maart. Maar nu ik aan de andere kant sta wil ik ook wel eens een beetje beleid uitgevoerd krijgen. En daar heb ik mijn collega’s echt voor nodig. Dus stel ik op mijn allervriendelijkst uitnodigingen op, doe ik op mijn alleraardigst voorstellen en lees ik alles drie keer over om vooral alle bazigheid uit de tekst te halen. Het is de bedoeling dat ik mijn collega’s ter wille ben bij het uitvoeren van hun lesgevende taak en niet dat ik ze de les ga lezen. Dit zijn geen leerlingen, geen studenten, geen stagiaires, dit zijn mijn gelijken. Ik ben anderhalve dag in de week vrij geroosterd om een aantal zaken te verwezenlijken. Daarvoor zit ik soms in een kantoortje. Het valt niet mee om in een kantoortje te zitten als je 40 jaar gedacht hebt: wat gebeurt daar nu eigenlijk in zo’n kantoortje? Ik ben het slachtoffer van mijn eigen achterdocht. Ik zie mijn vroegere aannames en vooronderstellingen constant over de gang dwalen: wat typt zij daar, wat leest zij daar, wat bespreekt zij daar? Heeft zij nu werkelijk al die tijd nodig voor die paar wijzigingen in het beleid? Dus stel ik lijsten van werkzaamheden op: activiteiten tot de herfstvakantie, activiteiten tot de kerstvakantie, gerealiseerde activiteiten, toekomstige activiteiten. Nog nooit eerder heeft iemand zoveel zinvols gedaan in zo’n kantoortje dan ik. Inschrijflijst hier. Inschrijflijst daar.Waarschijnlijk hoopt er hier en daar allang iemand dat ik mij gauw zal gaan beperken tot wat onduidelijke handelingen en voorstellen waar je met gemak omheen kunt of waar geen touw aan vast te knopen valt. Misschien moet ik ze dat plezier maar doen. Ook gij Brutus, kunnen ze dan roepen. Altijd maar die grote mond en dan zelf in zo’n kantoor maar wat zitten dommelen. Ik gun het ze eigenlijk best. Alleen moet ik nog wat oefenen in die rol.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Een reactie plaatsen: