zaterdag 3 februari 2018

Column. Kapseizen.

O ze doen echt wel hun best. Ze weten dat het mij ernst is. Het is meer dat het ze niet lukt. Er moet gewoon iets bewegen, een stoel, een pen, het blokje met het vraagteken. En als er niet iets is dat onwillekeurig beweegt dan beweegt het wel willekeurig. Waar ga je heen Teus? Naar de wc. Daar is Johan al. O ja. Waar ga je heen Sarah? Ik wil u even iets vragen. Kijk eens naar het rode stoplicht. O ja. Waarom heb je je vinger in de lucht Lara? Ik ben mijn vraagblokje kwijt. Dan ga je het zoeken Lara. O ja. En als er niet iets willekeurig beweegt dan beweegt het wel expres. Juf, ik weet dat ik niks mag vragen maar….Ga zitten Micky. Ja ik weet het, ik weet het..maar…Gebruik je vraagblokje  Mickey. Diepe zucht. De onrust zit deze klas als gegoten. Het is hun tweede natuur. Het is iedere keer weer een klus om er door heen te breken. Zingen is geen zingen met deze groep. Zingen is bewegen. Bewegen is dansen. En dansen moet dwars door de klas heen, in grillige patronen. Met de armen om elkaars schouders, per ongeluk een stoel meeslepend of erger ..de hals van mijn gitaar..of nog erger..de hals van de gitaar met mij erbij. Op elk vrij moment worden er danspassen bedacht. In het toilet, op de trap, op het fietspad. Juf, we weten iets heel leuks op Olga. Mogen we het voordoen? Juf, als we over een tante in Marokko zingen mogen Noa en ik dan voor de klas? We hebben zoiets leuks bedacht! Als ik rekeninstructie geef dan kan het gebeuren dat Jordy een danspas maakt, zo maar, uit het niks, gewoon omdat het hem te binnen schiet. Ook Sam kan voor ophef zorgen door ineens een rondje te draaien op zijn stoel. Dat kan natuurlijk niet, dus valt de stoel, of Sam, meestal allebei. Waarom, kermde ik in het begin regelmatig. Hoe kom je er nu ineens bij om dit te doen? Maar ik kerm allang niet meer. Ik krijg toch geen antwoord. Ze weten het niet. Ze doen het omdat ze het doen. In een opwelling. Echt niet om moedwillig iets te ontregelen. O nee. Als ik wat mopperig ben of lichtelijk wanhopig dan schieten er armpjes op me af. O zo lief, die juf, zo lief. Dan klontert er een groep leerlingen om mijn middel. Dan dreigt de kruk waarop ik zit te kapseizen. Ja, ja, roep ik dan, het is al goed, het is al goed. En dan gaan ze weer zitten, of hangen, of draaien, of dansen, of onduidelijk op zoek naar het een of ander. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Een reactie plaatsen: