zaterdag 31 maart 2018

Column. Energie

Omdat ook in deze contreien de roep om invallers vaak tevergeefs is en de griep van geen wijken
weet stap ik tijdelijk over van groep 5 naar groep 7-8. Het grootste deel van deze leerlingen is mij
welbekend en het kost niet veel moeite om de draad weer op te pakken. Al na een paar uur bedenk
ik me dat ik het gemist heb. Dat verbaast me wel want tot op heden had ik me dat niet gerealiseerd.
Ik was in de veronderstelling dat ik veel te lang in de bovenbouw had rondgehangen en genoot in
groep 5 van de onbevangenheid, het enthousiasme en het geknuffel. Maar kennelijk blijk ik toch iets
over het hoofd te hebben gezien want voor ik het weet berijd ik al mijn stokpaardjes van weleer en
zie ik kans in een paar dagen de oerknal, de relativiteitstheorie, de kwantummechanica, de op drift
geraakte continenten en de hele tweede Wereldoorlog er doorheen te jassen. Ik hang landkaarten
op, zoek schooltelevisie uitzendingen bij elkaar, geef uitgebreide onderzojek- en stelopdrachten. Per
slot is mijn aanwezigheid hier van tijdelijke aard dus houd ik de vaart erin. Dat geldt ook voor de
leerlingen. Tot mijn vreugde kennen ze ook nog veel liedjes die ik ze ooit aangeleerd heb en voor ik
het weet vraag ik mezelf af waarom ik hier nou perse weg wilde. Is dit immers niet waar ik hoor?
Waar ik moeiteloos de weg vind, van rekensom naar taalopdracht, van voorleesboek naar
tekenopdracht, en ook nog dit, en ook nog dat, waar niks te hoog gegrepen is en the sky the limit is.
Maar na een paar dagen weet ik het weer. Ik zie het voor mijn neus ontstaan. Na de pauze, bij
samenwerkingsopdrachten, op de mail als ik thuiskom, het is dat pre puberale gedoe waar ik destijds
even genoeg van had. Ze kunnen het niet helpen, het hoort bij opgroeien maar er zijn dagen dat het
al je energie opslorpt: denk je dat jou die nagellak staat, bitst Sarah tegen Jennifer. Ik geloof dus echt
niet dat je per ongeluk dezelfde jas als ik gekocht hebt, sneert Tessa tegen een huilend vriendinnetje.
Juf, ik mail u even de WhatsApp gesprekken van mijn dochter met een aantal klasgenootjes. Ik zou
graag zien dat u daar iets aan deed. Ja ik kom het u maar meteen even zeggen juf, ik hoor zojuist een
andere moeder op het schoolplein zeggen dat mijn dochter…Juf, Thomas schopt mij steeds. Hij
schopte mij ook juf! Ja, maar toen was het nog een grapje. Tikspelletjes die nooit meer stoppen want
niemand wil de laatste zijn. Hiklachjes die niet meer overgaan. Jarenlang kon ik er uitstekend mee overweg. Tot het op was.

zaterdag 3 maart 2018

Column. Hybride

Wie veel kranten en tijdschriften leest kan zich elke dag laven dan wel ergeren aan artikelen over dit vak. Het onderwijs is een schier onuitputtelijke bron voor verslaglegging en verdieping. Hier wordt een onderzoek aangehaald, daar een pittige opinie gedeeld. De stelligheden en aannames buitelen vaak over elkaar heen en binnen de kortste keren worden er reacties op deze stelligheden geplaatst of aan andere onderzoeken gerefereerd die alles tegenspreken. Op internet en twitter ontsporen deze discussies vervolgens vaak. Als een pendulum slingeren de opvattingen over dit vak  heen en weer. Jaar in. Jaar uit. Wat ouderwets was, wordt weer modern. Wat modern is, blijkt in deze snelle tijden al weer gauw achterhaald. En altijd zijn er twee constanten in al die berichtgeving aan te wijzen: zoals het nu gaat is het niet goed en de schrijvers, onderzoekers, adviseurs, bestuurders en columnisten weten dat heel zeker. En zo kwam het dat het op 29 januari jl.  ineens ‘leraren-die-alleen-maar-lesgeven-afzeikdag’ was, zoals natuurkundeleraar Arjan van der Meij het treffend op Twitter verwoordde. Out of the blue werd in het Algemeen Dagblad de enige groep die in tijden van een desastreus lerarentekort gekoesterd zou moeten worden, beledigd en weggezet als suf en niet van deze tijd. In verschillende artikelen werd zelfs geroepen om de komst van hybride docenten. Hybride docenten combineren een baan in het bedrijfsleven met een baan in het onderwijs. Er werd zelfs gerept van het terugbrengen van het ‘stoffige imago van leraren die in hun geruite blouse(!) al 20 jaar het zelfde lesje draaiden’. Hybride versus stoffig. Het is niet alleen het enorme dedain dat stoort, het is vooral de onthutsende onjuistheid van het beeld dat geschetst wordt. Er zijn beroepen die een grote innerlijke motivatie kennen.Een timmerman die zijn vak goed verstaat vindt het in de regel geen enkel probleem om altijd te blijven timmeren. Dat geldt ook voor bakkers, loodgieters, dokters, musici, kortom iedereen die iets creĆ«ert, iets maakt, iets tot stand brengt. Richard Sennett schreef daar een prachtige boek over: De ambachtsman. Het leraarschap hoort daar ook bij. Als je er talent voor hebt dan is het niet moeilijk om veertig jaar of langer gemotiveerd te blijven. Dan blijft het spannend om je steeds opnieuw af te vragen hoe je de kwaliteit van de lessen nog beter te krijgen. Dan blijft het boeiend om steeds opnieuw naar leerlingen te kijken en te denken: wie ben jij, hoe kan ik je helpen verder te komen. Lesgeven is voor veel leraren een bron van inspiratie en ja...ook zingeving. Al het dedain van de wereld krijgt dat niet stuk. Maar om elke dag opnieuw de krant op te slaan en te lezen dat weer geprobeerd wordt om dat wel kapot te krijgen, is erg deprimerend.